Noteren

Uniek
Hoe kan de persoonlijke relatie en beleving met kleur, het kleurverhaal, worden vastgelegd? Zijn we in staat een vorm te vinden waarin kleurverhalen zó kunnen worden genoteerd dat die beschrijvingen recht doen aan persoonlijke beleving en tevens communiceerbaar zijn naar anderen? Kortom, hoe kan een persoonlijk uniek gezichtspunt toch door anderen algemeen worden begrepen? Een kleurverhaal moet singulier zijn: bijzonder, maar ook toegankelijk voor anderen.

Welk medium is het meest geschikt om kleurverhalen vast te leggen?

Visuele notities
Zoals we eerder zagen, vat Charles Riley dat streven naar subjectieve variatie samen in het begrip ‘palet’, dat hij tegenover het begrip ‘tabel’ plaatst. In Het palet en de tabel (2002) schrijft hij: ‘Het palet, die proeftuin voor kleureffecten, functioneert als een tussenstap tussen het platte vlak van het doek en de opvatting van de schilder over de toepassing van kleur in het werk. Omdat het van kunstenaar tot kunstenaar, en zelfs van werk tot werk verschilt, biedt het palet, in tegenstelling tot andere kleurschema’s, ruimte voor subjectieve variëteit’. Het palet is een mooie metafoor voor die samenballing van variëteit, meervoudigheid en subjectiviteit. Immers, een kunstenaar mengt zijn verf net zo lang totdat hij de juiste tint heeft gevonden. Variatie en subjectiviteit bepalen zijn persoonlijke palet. Het kleurverhaal is een talige variatie op het beeldende idee van een palet. Ook het kleurverhaal bestaat bij de gratie van het mengen van beelden en gedachten, het zoeken naar de juiste woorden en het verlangen naar een zo getrouw mogelijke beschrijving/beleving van een kleur. Ik noem dit een kleurnotitie.

Het palet, die proeftuin voor kleureffecten, functioneert als een tussenstap tussen het platte vlak van het doek en de opvatting van de schilder over de toepassing van kleur in het werk. Omdat het van kunstenaar tot kunstenaar, en zelfs van werk tot werk verschilt, biedt het palet, in tegenstelling tot andere kleurschema’s, ruimte voor subjectieve variëteit.”

Charles Riley

Ik heb me bij het gebruik van deze term laten inspireren door de Colour Note van Emily Noyes vanderPoel (1901). In haar Colour Notes is het mengen van kleur en zoeken naar een juiste ‘notitie’ van de kleur zichtbaar. De onderzoeker/ontwerper en de participant zijn beide, zoals ik eerder al liet zien, verantwoordelijk voor de wijze waarop het verhaal ontstaat. Het is belangrijk dat we het idee van ‘notitie’ niet zuiver talig opvatten. Een notitie kan mijns inziens ook beeldend worden opgevat. Een notitie kan ook een (op)tekening zijn van een visuele en conceptuele ervaring van kleur. Door niet alleen tekst toe te laten, maar ook beelden, krabbels en verschillende media in te zetten kan nog meer ruimte worden gemaakt voor de subjectieve ervaring van kleur. Zo dient ook taligheid niet star of academisch te worden opgevat. Fantasie of poëzie mogen ook worden toegelaten in het kleurverhaal.

Color Note / Emily Noyes vanderPoel / 1901

Ik bestudeerde hoe andere kleuronderzoekers ‘notities’ maken en hoe ik als ontwerper een vorm kan ontwerpen voor kleurnotities.

In haar studie Color (2019) laat kunsthistorica Alexandra Loske zien dat ook in vroeger tijd geëxperimenteerd werd met ‘notities’, als basis van kleurverhalen. Tal van kunstenaars, ontwerpers en verfmakers hebben geprobeerd kleuren te onderzoeken en vast te leggen met als doel kleuren te ‘begrijpen’. Loske biedt een enerverend overzicht van hun pogingen, waarin kaarten, zelfontwikkelde tools en kleursystemen een grote rol speelden. Ook historisch blijkt de ‘tabel’ dominant, maar soms vinden we een glimp van het ‘palet’, fascinerende kleurnotities die aan een hiërarchische systeemdwang weten te ontsnappen. Een bijzonder fraai voorbeeld vinden we in de memoranda van interieurarchitect en landschapsschilder William Oram (1711-1777).

William Oram / 1810
“Dark blue hills made with blue white and light red.
Bluer than the sky next them.”

Dit manuscript, getiteld Precepts and Observations on the Art of Colouring in Landscape-Painting, werd in 1810 uitgegeven nadat zijn weduwe het ruwe materiaal aan een antiquair had geschonken. Oram had tijdens zijn werkzame leven naar een taal gezocht, naar een wijze van noteren, waarmee hij compositie en perspectief beter kon begrijpen. Hij zag het enorme belang van observatie in: een landschapsschilder moet zichzelf vertrouwd maken met alle veranderingen van kleur onder invloed van veranderende weersomstandigheden en licht. Daartoe maakte hij prachtige schetsen, ‘notities’, waarin de kleuren in tekst worden weergegeven. Zijn notities lijken instructies die proberen voor te schrijven (zie het begrip ‘precepts’ in de titel van zijn studie) hoe een bepaalde kleur technisch, maar ook empathisch-persoonlijk kan worden bereikt. Ondanks het dwingende karakter van zijn voorschriften, zijn de ‘notities’ zó open geformuleerd dat er alle ruimte bestaat voor een persoonlijke invulling. In het lezen van zijn ‘notities’ lijken de kleuren bijna als vanzelf op je netvlies te verschijnen. Een bijzondere prestatie. Tekst, tekeningen en de verwerking van taal en teken in je hersenen, lijken samen een coherent conceptueel kleurenschema te vormen. Het geheel vormt niet alleen een verhaal, maar lijkt ook een filosofisch concept. Taal en kleur vormen een eenheid.

Tijdens mijn onderzoek organiseerde ik de lezing Kleurverkenningen (2020) waarbij ik filosoof en beeldend kunstenaar Barbara Collé als gastspreker uitnodigde. Barbara Collé richt zich in haar werk op onze ervaring van kleur. Door kleurervaringen te bestuderen en kleurrelaties te onderzoeken, probeert zij de wijze waarop kleuren ons verbinden met de wereld om ons heen te duiden. Barbara schrijft over kleur en maakt beeldend werk met kleur. Daarnaast maakt zij kunstenaarsboeken die ze ‘kleurenthrillers’ noemt – spannende verhalen die worden gecombineerd met kleurvormen, waardoor een meeslepend en intrigerend – autonoom – verhaal wordt verteld. Ik vroeg Barbara tijdens haar expertlezing in te gaan op haar kleuronderzoek en het (talig/beeldend) noteren van kleurervaringen. Gebaseerd op mijn inzichten vanuit mijn eerdere experiment Colour Mixing Zen Club, waarin het werken met kleur en het spreken over kleur gelijktijdig ingezet werden, besloten we dat louter spreken over kleur niet toereikend zou zijn. Het idee van een gastspreker werd door ons geproblematiseerd. Om trouw te blijven aan het concept van het kleurverhaal als een interactief medium (onderzoeker/ontwerper én participant), moesten we onze uitwisseling centraal stellen. Uitwisseling door middel van visueel experiment en interactie tussen mezelf als onderzoeker/ontwerper en Barbara als filosoof/beeldend kunstenaar.

Barbara en ik hebben vervolgens een aantal beeldintermezzo’s ontworpen en uitgevoerd. Deze registraties zijn visuele ‘notities’ waarin we onze de zoektocht van ‘aftasten’ en ‘mengen’ vastleggen.

Een serie kleurverkenningen was gericht op het visualiseren van het gedicht ‘Gray’ uit de bundel My Private Property (2016) van Amerikaanse dichter Mary Ruefle.

Barbara Collé
Notitie / Roze-Rood
Tijdens dit experiment bespraken we subjectieve waarneming aan de hand van het selecteren van roze en rood papier. Wanneer wordt de kleur als rood of als roze gezien. En is dit voor beiden onderzoekers gelijk?
Materiaal voor notitie
Gray Sadness / notitie – Nanna van Heest
Gray Sadness / notitie – Barbara Collé

In dit gedicht wordt de kleur grijs omschreven aan de hand van verschillende voorwerpen en gevoelens. Geïnspireerd door dit gedicht maakten Barbara en ik ieder een afzonderlijke kleurnotitie met papier, waarin we het gedicht probeerden te visualiseren. Het gekleurde papier bestond uit verschillende grijstinten. Het resultaat was een tweevoudige interpretatie van hetzelfde gedicht. Alhoewel we overeenkomstige elementen gebruikten, zoals het gebruik van grijs materiaal, boden onze filmpjes uiteraard verschillende ervaringen van hetzelfde gedicht. Verschil én hetzelfde: we identificeerden het grijs gevarieerd en subjectief, zoals Mary Ruefle dat ook deed in haar gedicht. Met andere woorden, we kregen drie verschillende ‘notities’ die allen bijdragen aan een niet-hiërarchische duiding van de kleur grijs.

Gray sadness is the sadness of paper clips and rubber bands, of rain and squirrels and chewing gum, ointments and unguents and movie theaters. Gray sadness is the most common of all sadnesses, it is the sadness of sand in the desert and sand on the beach, the sadness of keys in a pocket, cans on a shelf, hair in a comb, dry cleaning, and raisins. Gray sadness is beautiful, but not to be confused with the beauty of blue sadness, which is irreplaceable. Sad to say, gray sadness is replaceable, it can be replaced daily, it is the sadness of a melting snowman in a snowstorm.
Mary Ruefle

Kleurgedichten
Die verwantschap tussen kleur en gedicht is minder vergezocht dan op het eerste oog lijkt. Tijdens het symposium Color & Poetry (Slade School of Art, 2021) maakte ik dankzij een lezing van Alexandra Loske kennis met het werk van de actrice en dichter Beatrice Irwin (1877-1953). Irwin was een fenomeen. Haar werk werd beïnvloed door de theosofie, door occultisme en spiritisme. Ze was geïnteresseerd in elektriciteit, energie, (kunstmatige) verlichting en geloofde in de helende kracht van kleur en licht. Irwin publiceerde drie boeken over kleur, waaronder The Pagan Trinity (1912), waarin kleurgedichten werden gebundeld (enkele gedichten werden vertaald naar performances die door Irwin werden opgevoerd). Haar kleurgedichten, stelt Loske vast, wekken een suggestie van kleur op. En het is deze suggestie waarin de persoonlijke beleving van kleur kan worden gevangen. Een kleurgedicht zegt minder over een kleur zoals die wordt waargenomen, maar alles over de wijze waarop een kleur wordt beleefd. Een kleurverhaal is persoonlijk en suggestief, op de beleving gericht.

The Pagan Trinity / Beatrice Irwin / 1912
Colour Poems / Beatrice Irwin
Colour Poems / Beatrice Irwin

Dit inzicht sluit aan bij de conclusies uit een eerder uitgevoerd experiment, waar de vraag ‘Hoe kunnen we door middel van taal het noteren van kleur versterken?’ centraal stond. Ik vroeg vijftien participanten een object te kiezen dat thuis binnen handbereik lag. Ik vroeg hen dit object nauwlettend te bestuderen en het vervolgens te beschrijven aan iemand die onbekend is met de kleur van het object. Spelregels introduceerde ik ook. De eerste spelregel schreef voor dat de participanten álle woorden, begrippen, termen en metaforen mochten gebruiken die ze zelf nodig achtten om hun kleuren zo adequaat mogelijk te beschrijven. De tweede spelregel was een dwingende restrictie: je mag de kleur niet laten zien.

Het resultaat was een unieke collectie ‘notities’, ik noem ze in dit geval liever ‘kleurgedichten’. Want de participanten bleken niet louter gebruik te maken van de namen van kleuren en hun tonen of tinten (bijvoorbeeld ‘roze met een donkere ondertoon’), maar ze drukten zich opvallend vaak uit met karaktereigenschappen en gedragspatronen, zoals ‘het driftigste blauw’, ‘de kleur schreeuwt om aandacht’, ‘de kleur is een schaterlach’, ‘een gevoel van onbehagen’. Tevens waren vergelijkingen met andere objecten populair, zoals ‘net bosvruchtenyoghurt’, ‘als een citroenschil’. Ten slotte speelden locaties een rol: ‘als de fluwelen gordijnen’ in een slaapkamer, ‘als een haven’. Meestal werd de naam van de kleur niet eens genoemd. Ik vond dit een intrigerend experiment, waaruit een aantal lessen kon worden getrokken:

  • Mensen blijken over een uniek vocabulaire te beschikken om kleuren te beschrijven;
  • In de beschrijving van kleuren wordt vaak gebruik gemaakt van een narratieve of poëtische verteltrant;
  • Taal blijkt in staat de beleving van kleur op een bijzondere manier te versterken;
  • De kleurgedichten tonen aan dat de constructie van een objectieve kleurentheorie niet noodzakelijk is.

Waar de kleurgedichten van Beatrice Irwin en de opbrengsten van mijn experiment wellicht iets te hermetisch van aard zijn (een zuiver individuele onderneming), neig ik ernaar het kleurverhaal interactiever op te vatten. Als een spel tussen de onderzoeker/ontwerper en de participant, waarbij de eerste het medium van noteren ontwerpt en de laatste het medium gebruikt om haar of zijn ervaring van kleur mee te delen.

Spraakberichten
Momenteel werk ik aan de Chrómalijn, een knipoog naar het populaire programmaonderdeel van het radioprogramma Vroege Vogels: de Fenolijn. De Fenolijn is afgeleid van het begrip fenologie, dat zoiets betekent als de studie van jaarlijks terugkerende verschijnselen in de natuur. Het kan gaan om bloei en bladontwikkeling bij planten, maar ook om vogeltrek en vroege nestvorming bij mussen, of om jonge salamanders in de sloot en de eerste komst van vlinders. Luisteraars bellen de Fenolijn en spreken hun observaties in die vervolgens op zondagmorgen in de uitzending worden afgespeeld. Samen vormen deze ‘notities’ natuurverhalen die iets zeggen over actuele verschijnselen in de natuur. Aan de hand van dit medium ontwikkelde ik de Chrómalijn, afgeleid van het Griekse woord ‘chróma’ dat kleur betekent. Ik roep participanten op hun alledaagse observaties van kleur en hun belevingen van kleur in te spreken. De eerste spraakberichten dwarrelen nu binnen en laten al een bijzonder gevarieerde collectie zien. Sommige berichten zijn zuiver beschrijvend van aard, andere meer associatief, zoals de wijze waarop een waargenomen kleur herinneringen oproept. De komende tijd wil ik dit medium verder uitwerken. Ik verwacht er veel van en hoop een vorm te hebben gevonden waarin veelvormige, ambigue ‘notities’ tot een nieuw type interactieve kleurverhalen zullen leiden.

Chrómalijn 2021


Vanuit mijn onderzoek kan ik concluderen dat het noteren van kleur en kleurervaringen zich zowel in taal als beeld laat kennen. Het zichtbaar zoeken, aftasten, mengen met taal en kleur schept uiteindelijk een kleurnotitie die recht doet aan een subjectieve ervaring. Het kleurverhaal wordt vastgelegd in een vorm/medium waar ruimte is voor variëteit en subjectiviteit. Het ontwerpen van media waarin de variatie van verschillende ervaringen naast elkaar staan, zoals de audio berichten van de Chrómalijn, maakt zowel het beschrijven van visuele kleur als het stimuleren van conceptuele kleur mogelijk. Het groeperen van een verzameling kleurverhalen, door de ontwerper/onderzoeker leid tot een voorbeeld van een nieuw kleurconcept.

Bronnen
Charles Riley, Het palet en de tabel, Kleur (kaAp, 2002), p. 118. Vertaling door Eva Gonggrijp van: The Palette and the Table, Color Codes: Modern Theories of Color in Philosophy, Painting and Architecture, Literature, Music, and Psychology (Hannover and London, 1995)

Mary Ruefle, My Private Property (Wave Books, 2016), p. 46

Alexandra Loske, Color, A Visual History from Newton to Modern Color Matching Guides (Smithsonian Books, 2019), p. 49

Alexandra Loske, ‘Acting out colour: Science, spiritualism, and orientalism in Beatrice Irwin’s work’, Colour & Poetry Symposium (UCL Slade School of Fine Art, 19-22 januari 2021)