Zien, voelen, beleven

Objectieve kennis
Is het mogelijk een subjectieve beleving van kleuren te vertalen naar een objectieve kennis van kleur? Dat vroeg voormalig Bauhausdocent Johannes Itten zich af in zijn beroemde studie Kunst der Farbe. Die vraag houdt ook mij als ontwerper bezig en was het vertrekpunt van mijn masteronderzoek. Om grip te krijgen op de werking en waarde van kleur inventariseerde en bestudeerde ik bestaande kleurtheorieën. Decennialang hebben kunstenaars en ontwerpers naar manieren gezocht waarop kleuren – visueel en optisch – konden worden geordend. Om houvast te krijgen maakten zij vaak gebruik van tabellen, schema’s en grafieken elk met een eigen systematische categorisering. Zo werden er kwantitatieve eigenschappen toegekend, koude en warme kleuren benoemd of een onderscheid gemaakt in primaire en secundaire kleurtypes. Eén van de bekendste modellen is waarschijnlijk de kleurencirkel van Johannes Itten.

Ook in mijn eigen opleiding als ontwerper was de kleurencirkel van Itten de leidende basis binnen het onderwijs. Kleur speelt een grote rol in mijn beroepspraktijk. Als ontwerper ben ik gefascineerd door kleur en patronen. Mijn liefde voor kleur is groot en mijn interesse lijkt haast onverzadigbaar.

Collectie kleursystemen van 1708 tot 1960
Anatomy of Colours, Patrick Baty 2017

Wie een meester wil worden in het gebruik van de kleuren, moet iedere afzonderlijke kleur en zijn oneindig aantal combinaties met alle andere kleuren leren zien, voelen en beleven.”

Johannes Itten, Kunst der Farbe, 1964

Kleurencirkel circa 1960
Kleurenleer, Johannes Itten

Aanleiding voor dit master onderzoek was een intrinsieke honger naar meer kennis over kleurstudies en kleurontwerp. Niet alleen kennis om in mijn eigen werk toe te passen maar ook om te uit te wisselen met anderen. Want meermaals kreeg ik tijdens workshops de vraag van ontwerpers of studenten “Hoe kan ik kleur het beste toepassen?” “Welke kleuren werken wel goed samen en welke niet?” “Welke kleur is rustgevend?”. Naar mijn mening is hier geen kant-en-klaar antwoord op. Het bestuderen van kleur vergt tijd en toewijding. Daarnaast kan me ook niet aan het idee onttrekken dat de vraag naar houvast door het gebruik van bestaande kleurtheorie modellen het echte gevoel voor kleur in de weg staat.

Helpt objectieve kennis kleuren beter te zien, voelen en beleven ?

Natuurlijk, als kleuronderzoeker sta ik op de schouders van reuzen. Maar zijn hun diagrammen en schema’s – waarin een ‘objectieve’ kennis van kleur wordt vastgelegd – ook in staat de subjectieve beleving van kleur te versterken? Met andere woorden, helpt objectieve kennis mij kleuren beter te zien, te voelen en te beleven? Nee, stelt kunstcriticus Charles Riley, want schema’s zijn altijd hiërarchisch en prescriptief: ‘Een schematische benadering bepaalt hoe kleuren met elkaar gecombineerd moeten worden, stelt kleurfamilies tegenover elkaar, schrijft voor welke combinaties harmonisch zijn en welke dissonant, en suggereert verbindende patronen’. In Het palet en de tabel (2002) verzet Riley zich tegen het gebruik van statische modellen voor het verklaren van de werking van kleur. Tegenover statische tabellen presenteert hij ‘het palet’ en ‘het spectrum’ als een alternatief voor kleurorganisaties. Hierbij wordt het spectrum als natuurlijke ordening gezien en het palet als een ordening die gevormd wordt door het gebruik van de kunstenaar. Het palet biedt volgens Riley ruimte voor een niet-symmetrische ordening van kleur en geeft hierdoor mogelijkheden voor subjectiviteit en individualiteit binnen een kleurschema.

Dankzij schematische ordeningen proberen ontwerpers grip te krijgen op een veranderlijk en dynamisch fenomeen dat zich wellicht louter subjectief laat kennen. Immers, de waarneming van een specifieke kleur is objectief ongrijpbaar, omdat waarneming afhankelijk is van de compositie van staafjes en kegeltjes in ons oog en het samenspel met onze hersenen. Bovendien roept een kleur niet bij iedereen dezelfde gevoelens op – de één associeert zwart wellicht met een begrafenis, de ander wellicht met de poëzie van de nacht. Iedereen die naar een kleur kijkt ziet iets anders. Elk individu heeft daarom een eigen, bijzondere relatie met een kleur. Het is precies deze persoonlijke relatie die in mijn onderzoek centraal staat. Ik omarm de subjectieve beleving van kleur en stel me terughoudend op in het formuleren van objectieve kennis van kleur.

Hoe kan ik als ontwerper subjectieve kleurervaring onthullen en vastleggen?

Mijn onderzoeksvraag richt zich dan ook op het dilemma hoe ik als ontwerper de subjectieve kleurervaring kan onthullen en vastleggen. Met dit onderzoek verken ik hoe ik een alternatief kleurconcept kan ontwikkelen om ruimte te maken voor de waarde van subjectieve kleurervaring binnen het canon van kleurenleer.

Mijn onderzoekspraktijk kenmerkt zich het best als een laboratorium. Voortgestuwd door nieuwsgierigheid zijn experiment, bronnenonderzoek, dialoog en notitie onlosmakelijk met elkaar verbonden. Door deze elementen iteratief in te zetten verken ik hoe zij elkaar beïnvloeden om zo tot nieuwe kennis en ervaring te komen. Het laboratorium fungeert als een onderzoeksruimte waarin experimenten en proeven uitgevoerd worden. De invloed van een bron op een experiment en vice versa zorgt voor processen waarin deelvragen, experimenten en inzichten gelijktijdig plaats vinden.

Binnen dit onderzoek waren de dialogen met alle participanten doorslaggevend in het sturen van mijn onderzoek. De inspirerende en soms onverwachte persoonlijke relatie die mensen met kleur hebben maakte mij steeds nieuwsgieriger naar het onthullen van kleurervaringen.

In mijn onderzoek spreek ik dan ook niet van kleurtheorieën maar van kleurverhalen. Een kleurverhaal beschrijft de persoonlijke relatie die iemand met een kleur heeft. Door als onderzoeker verhalen te verzamelen en te groeperen, ontstaan als het ware bloemlezingen, die vervolgens als niet-schematische, niet-hiërarchische kleurconcepten kunnen worden gebruikt. Voor het onthullen van deze kleurverhalen heb ik verschillende experimenten ontworpen waarin het zien en noteren van kleur centraal staat.

In deze publicatie neem ik je mee in mijn onderzoekstraject. In de volgende hoofdstukken geef ik inzicht hoe ik tot de belangrijkste conclusies ben gekomen.

Inleiding / Zien, voelen, beleven
1. Aandacht; wat is het verschil tussen kijken naar kleur en het zien van kleur? Hoe kan ik het zien van kleur versterken?
2. Onthullen; wat is een kleurverhaal? Hoe kan ik subjectieve kleurverhalen onthullen?
3. Noteren; hoe kunnen kleurverhalen vast gelegd worden? Welke media leent zich hier voor?
Conclusie / Kleurconcept

De belangrijkste kernbegrippen in mijn onderzoek zijn terug te vinden in het Lexicon.

Bronnen
Johannes Itten, Kleurenleer (Cantecleer, 1977), p. 6

Patrick Baty, Anatomy of Colours (Thames & Hudson, 2017)

Charles Riley, Het palet en de tabel, Kleur (kaAp, 2002), p. 117-118. Vertaling door Eva Gonggrijp van: The Palette and the Table, Color Codes: Modern Theories of Color in Philosophy, Painting and Architecture, Literature, Music, and Psychology (Hannover and London, 1995)